Uitkering oudere en/of arbeidsongeschikte werklozen (IOAW)
De IOAW is een uitkering voor oudere werklozen. U komt in aanmerking als u bent geboren vóór 1 januari 1965 en na uw 50e jaar werkloos bent geworden. U krijgt de uitkering nadat uw WW-uitkering gestopt is. De IOAW-uitkering vult uw inkomen aan tot het bijstandsniveau.
Voorwaarden
- U bent geboren voor 1 januari 1965.
- U staat ingeschreven als werkzoekende op werk.nl.
- U heeft niet genoeg inkomen om van te leven. Het inkomen van uw partner telt ook mee. Het inkomen van minderjarige kinderen telt niet mee.
Daarnaast voldoet u aan tenminste 1 van de volgende voorwaarden:
- U bent op of na uw 50ste werkloos geworden, maar u heeft nog niet de AOW-leeftijd. U kreeg langer dan 3 maanden een WW-uitkering.
- U heeft op of na uw 50ste recht gekregen op een WGA uitkering. WGA is: Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Deze uitkering is gestopt omdat u bij uw herkeuring voor minder van 35% arbeidsongeschikt was.
- U bent gedeeltelijk arbeidsongeschikt (minder dan 80%) en op 28 december 2005 ontving u al een IOAW-uitkering.
Kostendelernorm
Bij het beoordelen vaw aanvraag is de kostendelersnorm van toepassing. De reden hiervoor is dat als er meer personen in uw woning wonen, u de woonkosten kunt delen. Op Rijksoverheid.nl leest u meer over de kostendelersnorm.
Voorschot IOAW-uitkering
Als u een IOAW-uitkering aanvraagt, ontvangt u uiterlijk 4 weken na uw aanvraag een voorlopig voorschot. Het voorschot is bedoeld om de tijd te overbruggen die er zit tussen uw aanvraag en het besluit van de gemeente. U moet het voorschot altijd terugbetalen. Meestal verrekenen wij het voorschot met uw eerste IOAW-uitkering.
Beslissing op uw aanvraag
Als de aanvraag compleet is, krijgt u binnen 8 weken een brief met hierin de beslissing. Deze termijn mag eenmaal verlengd worden. Als u een IOAW-uitkering toegekend krijgt, staat in de brief informatie over de hoogte van uw uitkering en welke specifieke rechten en plichten op u van toepassing zijn.
Bezwaar en beroep
U kunt bezwaar maken tegen de beslissing op uw aanvraag. Doe dit binnen 6 weken. Bent u het daarna niet eens met de uitspraak op het bezwaarschrift? Teken dan beroep aan bij de rechtbank.